Internet/Intranet/Extranet

Voor internet, intranet en extranet gebruiken we dezelfde technieken: we bouwen een website en plaatsen die op een webserver, al dan niet ondersteund door een databaseserver. Voor de bouw maken we gebruik van technieken die elders al worden besproken. Het verschil zit vooral in de hosting, de beperkte toegankelijkheid voor gebruikersgroepen, en het communicatiedoel.

Een internetsite is over het algemeen wereldwijd voor iedereen toegankelijk, via het Wide Area Network (WAN). De bronbestanden staan op een webserver die voor iedereen benaderbaar is; meestal staat die server bij een Internet Service Provider (ISP). Het kan een zogeheten shared hosting service zijn, waarbij meerdere domeinen op eenzelfde systeem worden ondergebracht. Maar het kan ook een eigen systeem zijn dat alleen fysiek bij de provider wordt ondergebracht, omdat deze nu eenmaal alle middelen in huis heeft voor beveiliging en breedbandige ontsluiting.

Een intranetsite is meestal juist een zeer beperkt toegankelijke site, alleen maar voor gebruikers van het lokale netwerk (LAN); het is voor de buitenwereld zo goed mogelijk afgeschermd. De bronbestanden staan op een webserver die doorgaans in eigen huis geplaatst en beheerd wordt. Zo kunnen er ook servers zijn voor Office applicaties en gedeelde bestanden, of kunnen deze functies binnen eenzelfde machine geïntegreerd worden. Zo'n voorziening is in een eenvoudig thuisnetwerkje al te realiseren, maar zien we vooral vaak bij grotere organisaties.

Soms voorziet een intranetsysteem in een inbelvoorziening waardoor mensen ook buiten kantoor toegang kunnen krijgen. Meestal moeten zij om veiligheidsredenen een tunnelverbinding tot stand brengen die de communicatie beperkt tot dat ene kanaal van de inbeller naar systemen van de organisatie; nog steeds afgesloten van de buitenwereld dus.

Een extranetsite biedt een soort tussenoplossing. Via het Wide Area Network (WAN) is een als intranet opgebouwde site wereldwijd toegankelijk maar toch beperkt tot alleen de mensen die zich kunnen authenticeren. De bronbestanden staan meestal op een server bij een Internet Service Provider (ISP), maar kunnen ook op een intranetserver staan die dan via een gateway ook wereldwijd toegankelijk moet zijn. De methode van authenticatie bepaalt in welke mate de extranetsite veilig en betrouwbaar voor andere websurfers is afgesloten. Een extranet wordt vaak via een link op de internetsite toegankelijk gemaakt.

Een in- of extranetsite wordt gewoonlijk gebruikt voor de interne communicatie en het toegankelijk maken van uiteenlopende informatie binnen een organisatie. Een internetsite is juist voor de externe communicatie bedoeld. Er bestaan ook extranetsites die niet zozeer organisatiegebonden zijn. Vaak is zo'n voorziening voor gebruikers bedoeld die hun interesse voor een bepaald thema delen. Na inschrijving en eventuele goedkeuring, krijgen zij inloggegevens toegestuurd waarmee ze kunnen participeren in het netwerkje binnen het netwerk.