Twintig jaar ICT-babbels

Jan Kuitenbrouwer blikt terug

Al in 1982 schreef Jan Kuitenbrouwer op satirische wijze over zijn ervaringen met de informatie- en communicatietechnologie. Hij is de grondlegger van de ICT-columns, verhalen waarin hij op prettige wijze lief en leed rond de pc en datacommunicatie deelt met vele lezers en lotgenoten. Ook de lezers van het SURFCahier werden in 1989/'90 maandelijks getrakteerd op de bevindingen van deze 'ICT-leek'. Anno 2002 kijkt Kuitenbrouwer terug op twintig jaar taaltrends, kersvers gebundeld in 'Totaal Hedenlands'.


Foto: Ronald Hoeben

Al vroeg vormden de ICT-ontwikkelingen een dankbare bron voor talrijke verhalen waarin Jan Kuitenbrouwer de lezers meevoert in prachtige satirische dialoogjes vol herkenbare ervaringen. Hij schiep daarmee een nieuw en geheel eigen genre, en werd (zoals Frank Jansen, redacteur voor Onze Taal, dat formuleerde) een meester in het recyclen van ergernissen. Bovendien stond hij uitgebreid stil bij de gevolgen van taalontwikkeling en -beleving, een thema dat ook in ander werk van Kuitenbrouwer terugkeert.

Technologische ontwikkeling

'Het begon in 1982', vertelt Kuitenbrouwer, zetelend in de bibliotheek annex thuisbioscoop in zijn woning te Hilversum. 'Ik was in Amerika en hield een interview met de vice-president van General Motors. Op een gegeven moment begon hij enthousiast te vertellen over de 'Apple2' die hij aan zijn kinderen had gegeven. Het was geen esoterisch gezwam over weer een nieuw apparaat, maar een praktisch en concreet verhaal over kinderen die bij wijze van speelgoed met zo'n machine bezig waren en zowaar wat BASIC aan het programmeren waren. Ik wilde dat met eigen ogen zien en was meteen gegrepen. Het was niet zozeer het apparaat dat tot mijn verbeelding sprak, maar de gevolgen die het met zich mee zou brengen.'

'Terug in Nederland, besprak ik dit meteen met Flip Vuijsje, de hoofdredacteur van Intermediair waarvoor ik toen regelmatig schreef. We moesten zo'n apparaat te pakken krijgen, zoveel was duidelijk. We regelden dat met Philips. Ik dook in die nieuwe wereld en ben mijn ervaringen gaan beschrijven. Fantastisch was dat. Mijn journalistieke nieuwsgierigheid heeft altijd nauw samengehangen met mijn persoonlijke nieuwsgierigheid. Wat ik schreef en schrijf, heeft bijna altijd met dingen in mijn eigen leefomgeving te maken, meestal belicht vanuit mijn eigen verbazing en verwondering. Deze nieuwe technologie leende zich daar uitstekend voor.'

Mijn pc en ik

De verhalen werden een jaar later gebundeld in het boekwerkje 'Mijn micro en ik', later - toen de koosterm 'micro' weer in onbruik was geraakt - heruitgegeven als 'Mijn pc en ik'. Kuitenbrouwer over zijn eigen succes: 'Het is denk ik belangrijk geweest er zo snel bij te zijn, je moet de eerste zijn en op een inleefbare manier je eigen gewaarwordingen zien over te brengen. Enige zelfspot is ook belangrijk. Ik schroom niet mijn eigen ergernissen en onhandigheden te delen. Dat vergroot de herkenbaarheid. Lezers zien dat ze niet de enigen zijn, die klooien met die o zo fantastische computer. Er was een revolutie aan de gang, met tal van nieuwe mogelijkheden. Het is leuk om die te duiden en de soms duizelingwekkende gevolgen te delen.'

Onder andere in het SURFCahier beschreef Kuitenbrouwer ook zijn eerste ervaringen met datacommunicatie. Vriend Jay Curry (vader van Adam Curry) sleept hem op een winteravond in 1989 mee naar de zolderkamer, waar zij zich met een fles wijn terugtrekken achter een Osborne-computer, die (Kuitenbrouwer:) 'met allerlei draden en een eigenaardig knipperend kastje op het stopcontact van de telefoon was aangesloten'. Via de Amerikaanse databank 'The Source', bekijken ze weer een kleinere databank van de Library of Congress. 'Die verzamelt alles wat ter wereld gepubliceerd wordt', voorspelt vriend Jay nog, 'dus jij moet ergens voorkomen.' Als na nog een glas wijn inderdaad twee artikelen van Kuitenbrouwers hand verschijnen, duurt het nog enige tijd voor het kwartje valt: 'Dus die computer staat in Los Angeles', concludeert hij uiteindelijk. 'Dat stuk van mij is ooit via een telefoonlijn helemaal naar Amerika gegaan en komt nu via dezelfde weg weer terug?'

Remmende voorsprong

Achteraf gezien voelt Kuitenbrouwer zich slachtoffer van de wet van de remmende voorsprong. 'Ik was alweer van het internet af toen anderen er op gingen', verklaart hij het ontbreken van een eigen site in het wereldwijde web. 'Ik heb een wat dubbele verhouding met die datacommunicatie. Ik vind het erg boeiend, met name de antropologische gevolgen, maar tegelijk ook helemaal niet. Ik zie me nog ploeteren op die opdrachtprompt. Een eindeloze en onlogische reeks tekens moest je intikken. Eén foutje en het ging mis. Dat was knap lastig navigeren...'

Een ander gevolg van die voorsprong was dat Kuitenbrouwer al gauw tot deskundige werd gebombardeerd. 'De gekste aanbiedingen kreeg ik; tal van uitnodigingen die soms bijzonder lucratief waren', vertelt hij. 'Maar ik wilde er wel voor waken afstand te blijven houden. Ik wilde zeker geen deel uitmaken van die wereld. Ik wilde verslaggever blijven, en geneerde mij bovendien wat voor de gedachte dat ik met maar één soort artikelen bekend zou staan. Ik ben expres ook over andere dingen blijven schrijven. In die tijd verscheen bijvoorbeeld 'Lijfstijl' dat vooral op manieren en menselijke omgangsvormen was gericht.'

Internet

Toch is Kuitenbrouwer fervent internetgebruiker. Vanuit zijn thuiswerkplek gaat hij regelmatig het web op. Na enige overpeinzing zegt hij: 'Het heeft veel veranderd aan de manier waarop ik research pleeg. Het gemak waarmee je even een feitje terughaalt, dat is fantastisch. Ik zoek meer uit, met minder moeite; dat is mooi en maakt mijn columns vaak nauwkeuriger. Daarbij maak ik vooral gebruik van de informatie van grote radio- en tv-stations, clubs waarvan je weet dat ze een betrouwbare journalistieke discipline volgen. Intussen is het wel zorgwekkend dat nietdigitaal materiaal steeds meer buiten de boot dreigt te vallen. Wie gaat er nou nog in papieren archieven rondneuzen?'

Enthousiast is hij vooral ook over e-mail: 'Dat heeft zeker tot een andere manier van communiceren geleid. E-mail maakt het mensen makkelijker om attent te zijn naar elkaar. Het is zo gemakkelijk even iets van je te laten horen, zeker voor een thuiswerker. Dat is heel anders dan een brief schrijven of naar de telefoon grijpen. Je kan op een leuke en intieme manier contact houden.'

Buiten de verrijking zijn er ook ergernissen. 'Al die gebakken lucht rond deze technologie; dat is tenenkrommend. Van die kids, van helpdesks bijvoorbeeld, die weigeren je iets uit te leggen, expres wartaal gaan gebruiken en jouw vragen negeren alsof ze tegen hun demente oma praten. Met veel poeha en technobabbel walsen ze er overheen, met zo'n 'wij weten dat gewoon'-houding, op het sektarische af vaak. Dat is net als in de jaren zeventig toen de hifi-nerds je om de oren sloegen met wow en flutter. Er zijn veel mensen die zelfvertrouwen ontlenen aan dat soort gebakken lucht; die doen alsof ze tot een soort exclusief broederschap behoren.' 'Fascinerend is ook dat het tempo van verhalen hoger wordt', benoemt hij tenslotte een ander gevolg. 'Het wordt allemaal steeds beknopter en sneller. Als je iemand vier vragen in één mailbericht stelt, krijg je in de meeste gevallen hooguit de eerste twee beantwoord. Het is natuurlijk een breder verschijnsel, maar ik denk dat de communicatie-industrie de motor achter de staccatocultuur is.' In weerwil van deze ontwikkeling wordt Kuitenbrouwers volgende boek er een van de lange adem...

Joris Lange


KADER

Een greep uit ICT-taaltrends:

Kuitenbrouwer laat een computer samenstellen, met alles d'r op en d'r aan, zeg maar 'de hele romram'.

En na bestudering van een weer zo'n handig gratis ontvangen computerapplicatie vol programmeerfouten: 'Je mag een gegeven programma niet in de bugs kijken.'

Een computerverkoper die in 1984 met veel poeha een pc aan de man probeert te brengen: 'Meneer, u weet niet half waar ze daar in de Valley allemaal mee bezig zijn. Als ik op een verjaarspartijtje probeer uit te leggen wat er allemaal aan high technology aan zit te komen, beginnen ze na een tijdje aan mijn voorhoofd te voelen. Kun je de rest van de avond een beetje gaan zitten duimendraaien aan jouw kant van de infokloof.'

'Als geen ander apparaat heeft de computer zich omringd met antropomorf (naar de mens gevormd) taalgebruik', betoogt Kuitenbrouwer in 1987 in 'De cross-over mens-machine'. Zo zijn er schootcomputers die gaan 'slapen' als je even geen toets aanslaat; anderen sluimeren, en beiden 'onthouden' wat het laatst werd ingevoerd. Het apparaat wordt als mens benaderd: 'hij vergeet iets' als het ding een bewerking overslaat. Je kunt 'ruzie hebben' met je computer, of 'overhoop liggen' met de printer. 'Ellendelingen zijn het!'
En andersom: als er telkens misverstanden tussen twee mensen ontstaan, kunnen zij zich beter maar even 'resetten'. Of als ze echt slecht met elkaar overweg kunnen, moet je maar constateren dat 'die twee niet erg compatible zijn'.
Zo moet je belangrijke feiten en denkwijzen 'bij mensen op de harde schijf zien te krijgen'. Indrukwekkend is ook het verhaal 'ppp Langkous = 1@R', geheel geschreven in alfanumerieke steno (?-#-Ike steno). Dat gaat schrijfsels als 4U, 2b or not 2b, CUl8er en dergelijke ver voorbij. Tegelijk voert Kuitenbrouwer de lezers terug naar Prince, Lewis Carroll, Gerard Reve en Astrid Lindgren die al 'soundspelling' gebruikten, voor er sprake was van e-mail, chatbox en sms.

En wat te denken van de conversatie van iemand die het thuisnetwerk bij Kuitenbrouwer aan kwam leggen? Bellend met zijn collega: 'Stel je hebt een kabelmodem, en dat hang je aan een hub, en aan die hub hang je een stel pc's... dan kan toch iedereen in principe transparant naar binnen fietsen?' Of: 'Je zit met je Mac-adres. Die ADHC-server zoekt naar dat Mac-adres, en als-ie dat niet vindt, gooit-ie hem in de foutmelding. Hij herkent hem wel, maar hij mag hem niet binnenlaten, want hij is dedicated voor één IP, dus wat ik denk: je gaat hub-router, router-hub en dan hup naar een tweede netwerkkaart in je basismachine, zodat je via een gateway verder naar buiten fietst. Zonder dat je transparant bent.'

Meer hedenlands van deze taalchroniqueur? Wellicht intussen in virtueel hedenland: www.hedenlands.nl
Maar zeker in gebonden boekvorm:
Totaal Hedenlands; twintig jaar taaltrends Jan Kuitenbrouwer
2002, Uitgeverij L.J. Veen, Amsterdam ISBN 90 204 00843