Liever bandbreedte dan Betuwelijn

Bestuurskundige Paul Frissen over de ICT-revolutie

Paul Frissen, hoogleraar Bestuurskunde aan de Katholieke Universiteit Brabant, beziet de ICT-ontwikkelingen als een nieuwe revolutie. De maatschappelijke veranderingen die zich vandaag de dag voordoen, grijpen diep in op alle facetten van de samenleving. Ze dwingen volgens hem een vergelijking met de industriële revolutie af; al ligt het tempo waarin de veranderingen zich voordoen beduidend hoger. Vanuit het Centrum en de Vakgroep Recht, Bestuur en Informatisering (CRBI) volgt hij de ontwikkelingen op de voet. Van harte filosofeert hij over de invloed op de maatschappij in het algemeen en openbaar bestuur in het bijzonder.


Foto's: Barbara Mensink

Paul Frissen laat zich niet graag in het keurslijf van een wetenschapper wringen. Hoe indrukwekkend zijn lijst onderzoeken, publicaties en presentaties er ook uit moge zien, hij voelt zich meer een kunstenaar dan wetenschapper en geniet van de chaos die de netwerkontwikkeling met zich meebrengt. Vol vertrouwen laat hij de ordening varen en ondergaat hij met grote fascinatie de ontwikkelingen van een rap veranderende postmoderne samenleving.

Creatieve chaos

Pratend over die veranderingen, komen allereerst de sociale en culturele patronen aan bod, die volgens Frissen danig overhoop worden gegooid. 'De maatschappij die zich decennia lang kenmerkte door een hiërarchische, piramidale ordening, is onder invloed van ICT aan het veranderen in een netwerksamenleving met een horizontale ordening. En daarmee denk ik niet zozeer aan een democratische samenleving waarin macht niet meer bestaat, maar aan een nieuwe machtsordening waarin het centrum steeds diffuser wordt. De wereld wordt in toenemende mate een onoverzichtelijke kluwen van allerlei horizontale relatiepatronen, binnen deelterreinen, maar ook tussen die terreinen.

In potentie kan dat democratiserende gevolgen hebben, maar het leidt ook tot allerlei nieuwe vormen van machtsontplooiing. Het terrorisme van Bin Laden is mogelijk ook een exponent van die netwerksamenleving. Maar ook de mogelijkheden om internationaal verzet te organiseren tegen machtsongelijkheid, onderdrukking of onmenselijkheden, zijn toegenomen. Je ziet in bijvoorbeeld China dat het voor de overheid stukken lastiger is geworden om informatie en communicatie te controleren en disciplineren.'

'Het interessante is, dat de relatieve chaos altijd creatiever is dan de relatieve orde van een regime. Internet is er een prachtig voorbeeld van dat de werkelijkheid anarchistisch van aard kan zijn. Het bevestigt dat dingen kunnen bestaan die niet worden gestuurd. Sterker: mijn vermoeden is dat de vitaliteit van internet juist verklaard wordt door het feit dat het niet wordt gestuurd. Het is een gedecentraliseerde gedistribueerde werkelijkheid zonder hoofd-kwartier. Fascinerend. En het is natuurlijk van een superieure ironie dat militairen dat bedacht hebben.'

Andere veranderingen zie je bijvoorbeeld op economisch terrein. Frissen: 'Bijzonder is dat je door ICT een proces van tegelijkertijd schaal-verkleining en schaalvergroting ziet. Internationaal opererende bedrijven kunnen individueel maatwerk leveren, terwijl je een toenemend aantal individueel opererende kleine eenheden op wereldschaal actief ziet worden. Zonder fysieke aanwezigheid kan je op grote afstand iets doen. Wat vroeger alleen multinationals konden, kan nu eigenlijk ieder individu. Dat heeft vrij ingrijpende gevolgen, die nog volstrekt onvoldoende uitgekristalliseerd zijn. Vooralsnog zijn er hele wisselende en toevallige uitkomsten en is nog niet te overzien hoe zich dit ontwikkelt.'

Spannende uitdagingen

Met zichtbaar genoegen roert hij nog andere onvoorspelbaarheden aan: 'Wat ongetwijfeld ook allerlei betekenissen gaat krijgen, is dat er nu een hele generatie opgroeit met internet, virtuele gemeenschappen, chat-en spel-omgevingen en dergelijke. Wat dat gaat betekenen voor morele vraagstukken, ethische kwesties, soorten gemeenschapsvorming en identiteitsontwikkeling, daar hebben we nog geen idee van. Wonderlijk is bij wijze van voorbeeld hoe de rol van de bibliotheken is veranderd. Wat ik vroeger als het belangrijkste informatiecentrum zag voor het maken van werkstukken, is voor de huidige studenten verworden tot een deelverzameling van het internet. Sterker: complete werkstukken staan online en zijn eenvoudig tot een eigen werkstuk te transformeren. Daar liggen spannende uitdagingen.

Er is een wereld te winnen op het terrein van nieuwe leeromgevingen. De universiteiten lopen ernstig achter deze ontwikkelingen aan en zijn vooralsnog volstrekte'aanbodinstituties'. Een gemiste kans, want uit alles blijkt dat de relatie tussen vraag en aanbod danig aan het veranderen is. Maatschappijbreed zien we dat instellingen die sterk aanbodgericht zijn, vrijwel allemaal in problemen komen.'

ICT als katalysator

Intussen wil Frissen ervoor waken alle veranderingen alleen op het conto van de ICT te schrijven. 'Het is een complex aan maat-schappelijke veranderingen op economisch, cultureel en sociaal terrein, waarin ICT een bijzondere rol vervult: enerzijds als uitdrukking van die veranderingen, anderzijds als katalysator. De horizontalisering bijvoorbeeld, het instorten van de hiërarchische relatie-patronen, is natuurlijk ook het gevolg van allerlei sociaal-culturele veranderingen, die sinds de jaren zestig plaatsvinden.'

De nationale staat, die deze ontwikkelingen mede mogelijk maakte, heeft inmiddels behoorlijk aan betekenis verloren, meent Frissen. 'Het beeld van een politiek bestuurlijk systeem met een centrum volstaat niet meer. Vanuit alleen een Haags perspectief is beleidsvorming niet te doorgronden; dat lukt hooguit door minutieus te bekijken hoe de netwerken in elkaar zitten, door de relatie-patronen te bestuderen, te doorgronden welke internationale en lokale dimensies een rol spelen, door de fora en arena's te kennen waar mensen elkaar ontmoeten et cetera. Er zijn echte netwerksamenlevingen ontstaan met uitzonderlijk grote schaalvariëteit. Veel soorten vraagstukken doen zich op honderden niveaus in de samenleving voor. De grenzen van tijd en ruimte hebben door ICT een andere betekenis gekregen. De staat als bindend geheel bestaat nog wel, maar telt nog maar op een beperkt aantal terreinen als betekenisvolle entiteit.'

Ook eenheden als politieke partijen hebben volgens Frissen geen enkele betekenis meer. 'De piramidale tijd is voorbij en er wordt volstrekt onvoldoende nagedacht over het netwerkkarakter van de moderne samenleving. Het reflectieve vermogen van de overheid is erg laag. Je ziet veel Pavlov-reacties die neerkomen op pogingen tot herstel van controle, hiërarchie en primaat. Kijk maar naar de verkiezingsprogramma's: het gaat vooral over versterking van de handhaving, over een sterke en krachtige overheid, striktere toepassing van de regels - het is gewoon miskenning van wat er maatschappelijk aan het gebeuren is. Bovendien leidt die klassieke circulaire-achtige manier van sturing alleen maar tot subversiviteit en chantagegedrag.'

Investeren in infrastructuur

Is er in de visie van Frissen nog wel een rol weggelegd voor vadertje Staat? 'Jawel. Maar ik denk dat je regelsystemen niet langer doelstellend maar doelzoekend van karakter moeten zijn; dat ze open staan voor verandering en interpretatie, en dat je veel meer vertrouwt op systemen van zelfsturend en zelforganiserend vermogen. Je zou de maatschappelijke variëteit als uitgangspunt moeten nemen; die van lokale, gefragmenteerde, gevarieerde regel-, verantwoordings- en besturingssystemen. Maar de behoefte aan ordening is vooralsnog ontstellend groot, al leidt dat soms tot de meest perverse ontwikkelingen. In veel domeinen is het zo dat mensen de ene helft van het jaar aan het opschrijven zijn wat ze gaan doen en de andere helft uitleggen waarom dat in het afgelopen half jaar niet is gelukt. We moeten stoppen met opschrijven, stoppen met pogingen te beheersen en erop vertrouwen dat de maatschappij ook zonder onze ordening toekan. De koers van de samenleving is de relatief toevallige uitkomst van allerlei decentrale processen. Het nemen van een beslissing is daar een marginaal onderdeel van. Onze droom van de maakbaarheid van de samenleving is nog steeds erg groot. En naarmate die maakbaarheid harder wordt gedroomd, is het een beter bewijs dat we de greep erop aan het verliezen zijn.'

Volgens Frissen moet regelgeving er alleen maar op gericht zijn variëteit en vrijheid mogelijk te maken en creativiteit te bevorderen. Oude regelsystemen werken niet meer en moeten worden opgeruimd, zeker als die moderne ontwikkelingen in de weg staan. Daarmee is het nog maar de vraag of investering in nieuwe technologie tot de overheidstaken behoort. 'Mogelijk werkt de markt niet voldoende goed om toegang en toegankelijkheid op grote schaal te realiseren', vreest ook Frissen. 'Ik pleit voor een systeem van gelijke monniken gelijke kappen. Als we vinden dat de overheid in traditionele fysieke infrastructuur moet investeren, doe dat dan ook in elektronische infrastructuur. Momenteel is het zo dat de economische uitgangspunten voor de fysieke infrastructuur beduidend gunstiger zijn. Er zit onevenredig veel gemeenschapsgeld in zaken als de havens van Rotterdam, de Betuwelijn en het wegennet, zonder dat de gebruikers dat in hun prijzen hoeven door te berekenen. Dat is toch van een heel andere orde dan de ontwikkeling van bijvoorbeeld meer bandbreedte. Mijn vermoeden is dat de meeste investeerders eerder voor bandbreedte zouden kiezen dan de Betuweroute als je alle partijen om de tafel zou zetten en de keus zou laten.'

Frissens website: www.p-h-a-frissen.nl

Joris Lange