Dick Bruna

Tekeningen die je aankijken

Een door Dick Bruna getekende hond wordt over de hele wereld herkend als hond, en niets anders. Een kip is onmiskenbaar een kip, een huis een huis, en een hooiberg een hooiberg - zelfs in Japan waar ze zo'n ding nog nooit hebben gezien. Dick Bruna is de koning van de pictogrammen. Zijn 'back-to-basic'-tekeningen laten veel ruimte voor de fantasie. Dat is waarschijnlijk de belangrijkste verklaring voor het enorme succes van Boris Beer, Betje Big, Snuffie en niet te vergeten: Nijntje, het eeuwig jonge konijn dat op 21 juni toch werkelijk 45 wordt.

Het was in de zomer van 1955 dat de eerste Bruna-figuur met onsterfelijke roem werd geboren. 'We waren op strandvakantie in Egmond aan Zee', blikt Dick Bruna terug. 'In de duinen zaten daar veel konijnen. Ik vertelde mijn zoon veel verhaaltjes; natuurlijk ook wel eens over die vrolijk langs huppelende beestjes.' Met penseel besloot hij er één te vangen. En daar was dan het inmiddels zo beroemde konijntje. Hij trok het een jurkje aan en noemde haar Nijntje.

Dat eerste konijn markeert het begin van een overweldigend succes. Bijna alle Nederlandse kinderen groeien op met Nijntje en de andere Bruna-figuren. Ruim 80 miljoen boekjes gingen in veertig talen over de toonbank. En in dit feestjaar voor Nijntje, doet Dick de honderdste boektitel verschijnen. Opnieuw met twaalf plaatjes rechts, evenzoveel vier-regelige tekstjes links, in een hard kaft en natuurlijk vierkant.

'Dat is de eenvoudigste vorm', licht Dick toe. 'In alles zoek ik altijd naar de grootste eenvoud. Dat zie je in de lijnen, de kleuren, de teksten, in alles. Ik probeer met zo weinig mogelijk middelen een boodschap over te brengen en de fantasie maximaal te prikkelen.'

Werkdag

Als Dick zijn werkdag beschrijft, is nauwelijks te geloven dat hier een 72-jarige man aan het woord is. Van stoppen wil hij voorlopig niks weten. 'Voor mij geen pensioen zeg, ik moet er niet aan denken. Nee, ik hoop door te kunnen gaan tot het eindje.'

In zijn atelier, gelegen in het mooiste stukje Utrecht, verhaalt hij over zijn werkritme. 'Ik ben altijd vroeg wakker', zegt hij, genoeglijk glimlachend vanachter een kop thee. 'Meestal is het nog voor zessen, ik heb nooit een wekker nodig. Ik ben dan meestal maar wat aan het opruimen, tot aan mijn ontbijt. Ik ben een heel 'opgeruimd type', heel systematisch ook.' Hij vervolgt met een dagindeling die er twintig jaar terug waarschijnlijk precies eender uitzag. 'Om half acht stap ik op de fiets, drink koffie en lees een krantje in een café hier om de hoek, en ga dan naar mijn atelier. Meestal ga ik dan gewoon verder waar ik de dag ervoor gestopt was, liefst met klassieke muziek of Franse chansons op de achtergrond. 's Ochtends ben ik op mijn best. Na de lunch doe ik meestal de minder belangrijke dingen. Tegen zessen fiets ik weer naar huis, waar ik dan samen met mijn vrouw Irene meestal een lekker glas wijn drink. 's Avonds doe ik verder niet zo veel meer. Meestal lig ik er ook vroeg weer in.'

Uitstel-gedrag

Het werken gaat lang niet altijd even makkelijk. Juist omdat eenvoud troef is, zijn de kleinste details van belang. Het uitwerken van pakweg een enkele mondhoek kan best een dag werk zijn. 'Maar meestal duurt het bedenken van een verhaal het langst', vertelt Dick. 'Daar kunnen jaren overheen gaan. Als het rijp is, volgt een periode dat ik erg tegen de uitwerking opzie. Dan ga ik nog maar eens wat opruimen, of penselen kopen terwijl ik er nog voldoende op voorraad heb, allemaal uitstel-gedrag. Meestal verdwijnen talloze schetsen in de prullenbak voordat het eindelijk gaat lopen. Maar dan ben ik er ineens ook echt hard mee aan het werk. Je hebt natuurlijk goede en slechte dagen, maar het traject van dingen weglaten is eigenlijk de moeilijkste gang. Gelukkig heb ik kritische meedenkers. Een nieuw boek gaat eerst naar mijn vrouw en mijn drie kinderen, voor het bij de uitgever belandt. Hun mening is heel bepalend voor het eindresultaat.'

Uitgeverij

Als het aan Dicks vader had gelegen, was het allemaal heel anders gelopen. Hendrik Magdalenus, zoals Dick eigenlijk heet (totdat zijn mollige omvang hem de bijnaam Dikkie opleverde), werd genoemd naar zijn grootvader. Die was in 1868 een uitgeverij begonnen (waar later onder andere de Bruna-keten uit ontstond), en het lag in de verwachting dat 'onze Dick' het succesvolle familiebedrijf ging overnemen.

Speciale opleidingen in Parijs en Londen konden echter niet verhinderen dat Dick van zijn teken-hobby zijn vak wilde maken. De kunstenaar in hem was sterker dan de wens van zijn familie. 'Ik vond die uitgeefwereld, de boeken en zo, wel interessant, maar had helemaal niets met de commerciële kant ervan. Ik ben daarom uiteindelijk boekomslagen voor die uitgeverij gaan maken. Ruim tweeduizend zijn het er geworden.'

Nog steeds moet Dick van de commerciële kant niets hebben. Alle zakelijk besognes heeft hij uitbesteed, ook het zogeheten 'tweede gebruik' van zijn bekende creaties. Toch blijft hij er hoogstpersoonlijk op toezien dat zijn scheppingen geen eigen leven gaan leiden. 'Niemand mag zomaar een eigen Nijntje maken en die op bijvoorbeeld een pak wasmiddel afbeelden. Daar is altijd mijn toestemming voor nodig' zegt pappa Dick. 'Al die figuren zijn een soort kinderen van me. Die zijn me zo dierbaar; ik wil niet dat daar iets vervelends mee gebeurt. Zo wilde een speelgoedfabrikant in Japan mijn Nijn laatst afbeelden op een pistooltje. Dat gaat dus niet door. Wat ze waar ook ter wereld van plan zijn, ik wil altijd eerst een voorbeeld zien.'

Kinderen

Hoe kindvriendelijk de levensechte figuren en de boekjes ook zijn, Dick presenteert zich toch niet als grote kindervriend. 'Ik vind het heerlijk kinderen te ontmoeten hoor, en te zien wat mijn werk voor hun betekent, maar om eerlijk te zijn heb ik verder niet zo veel met kinderen. Ik ben er doorgaans helemaal niet zo gemakkelijk mee.' Wat het dan wel is wat hem aan deze doelgroep bindt? 'Ach, misschien is dat vooral een beetje het kind in mijzelf. Annie Schmidt zei ooit eigenlijk nog een kind van acht te zijn. Misschien ben ik bij vier blijven steken.'

Pratend over de belangrijkste dingen in het leven, komt echter nog een andere kinderliefde bovendrijven: 'Na geluk en gezondheid is openhartigheid een van de belangrijkste voorwaarden voor een goed en fijn leven, denk ik. Het is mooi als mensen gewoon eerlijk tegen elkaar zijn. Net als kinderen eigenlijk; die reageren zoveel directer. Dat zit ook een beetje in mijn werk: die tekeningen zijn ook zo oprecht; die kijken je echt aan.'

- Meer informatie -

www.nijntje.nl