Joseph Haydn (1732-1809)

Il mondo della luna (1777)

(Uitgevoerd door het Radio Kamerorkest in het Internet-concert van 29 mei 1998)


Over Haydns opera Il mondo della luna is minder bekend dan over de latere opera's die hij schreef voor het operatheater van het zomerslot Eszterháza (thans Fertöd, Hongarije) van zijn broodheer, vorst Nicolaus Esterházy. In 1780 vond er een reorganisatie plaats in de organisatie van het theaterleven te Eszterháza. Dat betekende niet dat er iets veranderde in de opzet, maar dat alles beter werd vastgelegd. Zo is er vanaf die tijd alles bekend omtrent data van repetities en premières en herhalingen van opera's. Van Il mondo della luna is slechts bekend dat de première plaatsvond in augustus 1777. Dat was als onderdeel van de festiviteiten ter gelegenheid van de huwelijksvoltrekking tussen graaf Nicolaus Esterházy, de tweede zoon van vorst Nicolaus, en gravin Maria Anna Franziska von Weissenwolf op 3 augustus van dat jaar. Of de opera op die dag werd uitgevoerd of op een later tijdstip tijdens de uitgebreide feestelijkheden en hoe vaak de opera is herhaald is niet bekend.

Het libretto van Il mondo della luna is van de hand van Carlo Goldoni, één van de bekendste toneelschrijvers en librettisten van de achttiende eeuw. Haydn had al eerder opera's geschreven op libretti van Goldoni. Dat waren Lo speziale (1768) en Le pescatrici (1769). Goldoni's oorspronkelijke versie van Il mondo della luna was bestemd voor zijn toenmalige partner, Baldessare Galuppi, die het in 1750 op muziek zette. Het was kennelijk een populair onderwerp, want daarna hebben ook Nicolà Piccini (Napels, 1762), Florian Leopold Gassmann (Venetië, 1762), Giovanni Paisiello (Napels, 1773) en Gennaro Astaritta (Venetië, 1775) een Il mondo della luna gecomponeerd. Hoe Haydn ertoe kwam om dit libretto te gebruiken is niet zeker. Een mogelijkheid is dat de tenor Karl Friberth daarbij een rol heeft gespeeld. In 1775 had Friberth het libretto voor L'incontro improvisso in elkaar gezet op basis van een tekst van Dancourt die Christoff Willibald von Gluck al gebruikt had voor zijn Le pélerins de la Mecque. Friberth had, voordat hij in 1759 bij de Esterházy's in dienst kwam, met Gassmann gewerkt.

Voor de uitvoering te Eszterháza in 1777 werd, zoals gebruikelijk was aan het hof van de steenrijke Nicolaus, het libretto gedrukt, en wel in een oplaag van vijfhonderd. Slechts één exemplaar daarvan is bewaard gebleven; het bevindt zich in de Esterházy-archieven in het Slot Esterházy te Eisenstadt, Oostenrijk. Het gedrukte libretto vermeldt de rolverdeling van de opera. Onder de solisten komen de namen voor van het echtpaar Jermoli (Guglielmo als Ecclitico en Maria als Lisetta). Zij hebben echter zeker niet meegezongen in augustus. Nadat ze op 1 maart 1777 waren geëngageerd, waren ze eind juli om onbekende redenen alweer vertrokken. Overigens werden ze later, in oktober 1779, wederom in dienst genomen. Het echtpaar genoot, vanwege hun kennelijk grote capaciteiten, duidelijk een voorkeursbehandeling. Ondanks hun vertrek in juli 1777 werden ze doorbetaald tot oktober van dat jaar, een zeldzame gebeurtenis aan het hof van Nicolaus. Ook had het echtpaar op kosten van hun werkgever een bediende ter beschikking. Guglielmo zong later de schitterende rol van Fileno in La fedeltà premiata, Maria zong in die opera de niet minder mooie rol van Celia. Guglielmo Jermoli moet een uitstekende zanger geweest zijn met een zeer groot bereik. Na zijn vertrek uit Eszterháza, in 1781, trad hij in dienst van Catherina de Grote. Wie uiteindelijk in augustus de rollen van Ecclitico en Lisetta zongen in Il mondo della luna is niet bekend.

De autograaf van de opera is niet bewaard gebleven. Ook het uitvoeringsmateriaal van Eszterháza is verloren gegaan, waarschijnlijk bij de brand in de nacht van 17 op 18 november 1779 waarbij het theater compleet afbrandde. Er zijn wel vier fragmenten van de autograaf bewaard gebleven en tevens zijn er diverse kopieën uit die tijd. Het geeft nogal verwarring dat er voor drie van de zeven rollen, Ecclitico, Ernesto en Lisetta, twee versies bestaan. Voor zowel Ecclitico als Ernesto is er een alto- en een tenorversie. Oorspronkelijk had Haydn de rol van Ecclitico willen geven aan de alto castraat Pietro Gherardi, maar hij veranderde van gedachten en gaf Gherardi de nogal kleurloze rol van Ernesto. Haydn schreef voor Ernesto prachtige muziek. We zien hier een duidelijke parallel met de eveneens nogal kleurloze angsthaas Don Ottavio uit Don Giovanni, voor wie Mozart zulke schitterende muziek schreef. Voor Lisetta is er een sopraan- en een altversie; zonder twijfel houdt dit verband met het vertrek van Maria Jermo li voordat de première in augustus 1777 plaatsvond.

De overige in het libretto van 1777 vermelde solisten waren Catharina Poschva (Clarice), Leopold Dichtler (Cecco), Marianne Puttler (Flaminia) en Benedetto Bianchi (Buonafede). Deze laatste, die de hoofdrol zong in deze opera, was een uitstekende zanger en een kleurrijke figuur. Hij was in april 1776 geëngageerd voor het relatief hoge salaris van fl 600 en diverse extra's, zoals fl 35 voor logies, 24 pond kaarsen, zes lasten hout en per jaar een nieuw zomer- en winteruniform. Met een onderbreking van drie jaar (1781/84) was hij tot 1790, het jaar van de dood van Nicolaus en de ontbinding van het operagezelschap, in dienst. Zijn stem was een 'mengsel' tussen tenor en bas. Buonafede's partij is typisch voor Bianchi's stemomvang.

Onder Bianchi's strapatzen is er één die leidde tot een flink schandaal. Op 24 oktober 1776, in Ditters Il finto pazzo per amore, lichtte hij op het toneel tot drie keer toe met zijn stok de rok op van zijn tegenspeelster, Catharina Poschva, hetgeen grote opwinding veroorzaakte onder het publiek en bij Poschva's echtgenoot, hoboïst in het orkest. Bianchi werd door vorst Nicolaus, die waarschijnlijk niet aanwezig was bij de gebeurtenis, veroordeeld tot veertien dagen cel, vijftig stokslagen en het aanbieden van zijn excuses ten overstaan van het publiek tijdens de voorstelling van 27 oktober. Heel karakteristiek voor de verhoudingen in die tijd bood hij in de eerste plaats zijn excuses aan voor zijn gebrek aan respect jegens de vorst, daarna voor zijn wangedrag aan het publiek en, ten slotte, voor zijn beledigend optreden ten opzichte van Catharina Poschva.

Il mondo della luna is een 'dramma giocoso' en volgt de conventies van dit genre. Naast 'parti buffe' zijn er duidelijk meer serieuze rollen ('parti serie', Flaminia en Ernesto) en rollen van een gemengd karakter ('parti de mezzo carrattere', Clarice en Ecclitico). Toch overheersen vanaf het begin de buffo-elementen. De opera bevat een weelde aan sprankelende muziek. Vooral de finales van de eerste en tweede akte zijn groot opgezet. In de finale van de tweede akte, als de huwelijksceremonie tussen de handige jongens en de dochters wordt voltrokken, wordt Buonafede er zich geleidelijk van bewust dat hij is bedrogen. Typisch voor de Italiaanse komische opera is de zeer korte derde akte. In dit soort opera's heeft de ontknoping plaats in de finale van de tweede akte en is de derde akte, omdat de spanning al is gebroken, een anticlimax. Ook in Mozarts Don Giovanni, eveneens een dramma giocoso, is dit het geval. Niet voor niets werd bij Don Giovanni vaak de derde akte, waarin de moraal van het verhaal wordt bezongen, weggelaten. In de uitvoering van vanavond is ervoor gekozen om de derde akte in te korten en, als epiloog, aan te laten sluiten bij de tweede akte. Het grote duet van Clarice en Ecclitico uit de derde akte is verplaatst naar de tweede akte en, doordat de terugkeer naar de aarde is weggelaten, eindigt de opera op de maan.

Haydn 'leende' zelden van zichzelf. Il mondo della luna vormt een curieuze uitzondering. Kennelijk lag de opera Haydn na aan het hart. Of is het wellicht het gevolg van de grote druk waaronder Haydn zijn werk moest verrichten? De ouverture gebruikte hij later als eerste deel van zijn Drieenzestigste Symfonie, bijgenaamd La Roxelane. Voor de fluittrios opus 38, die hij in 1784 schreef voor de Engelse uitgever William Foster, plunderde Haydn Il mondo della luna: veel van de delen van de Trios zijn gebaseerd op aria's en balletmuziek uit de opera. Het opvallendst is dat Haydn het hele Benedictus uit de Missa Cellensis uit 1782 (ook wel bekend als de Mariazeller Mis) baseerde op Ernesto's aria uit de tweede akte 'Qualche volte non fa male'. Opvallend is ook dat een melodie uit een zeer wereldlijk werk als Il mondo della luna zonder enig probleem uitstekend past in een religieus werk. Een geheel ander soort lenen, ten slotte, geldt voor Buonafede's aria 'La ragazza colvecchione' uit het begin van de eerste akte, die Haydn gebruikte als een van dertig populaire melodieën voor twee Flötenuhren die pater Joseph Niemecz in 1792 en 1793 bouwde.

In de twintigste eeuw is Il mondo della luna één van Haydns succesvolste opera's. De eerste uitvoering sinds de achttiende eeuw vond plaats in 1932, zij het in een zeer verminkte versie. De samensteller had de opera drastisch ingekort en er zelfs een terzet uit Haydns 'Die Entführung aus dem Serail', de uit 1775 daterende opera L'incontro improvviso, in gestopt! Il mondo della luna was de eerste van een serie van vier opera's van Haydn die werd uitgevoerd tijdens het Holland Festival. Dat was in 1959, op basis van de kritische editie uit 1958 van de Haydn-kenner bij uitstek, H.C. Robbins Landon. In 1959 was de opera, met het Nederlands Kamerorkest onder leiding van Carlo Maria Giulini, een eclatant succes. Daarna stond Il mondo della luna regelmatig op het repertoire van diverse operahuizen in diverse landen. Vorig jaar ging de opera nog in Zürich, in Eisenstadt (tijdens de Haydntage aldaar) en in Engeland tijdens het Buxton Festival.

Dirk Versteeg,
De Nederlandse Joseph Haydn Stichting

Zie ook de synopsis.


|| Omhoog || Andere toelichtingen ||