Felix Mendelssohn-Bartholdy (1809-1847)

Symfonie nr 4 in A opus 90 'Italiaanse'

(Uitgevoerd door het Radio Filharmonisch Orkest in het Internet-concert van 20 september 1997)


"Nu ben ik in Italië! En wat ik me sinds ik denken kan als het hoogste geluk heb voorgesteld, dat is nu begonnen en ik geniet ervan", schreef Felix Mendelssohn na zijn aankomst in Italië in oktober 1830. Het was liefde op het eerste gezicht. Hij was verrukt over Venetië, Florence en Rome, waar hij dankzij zijn aanbevelingsbrieven werd onthaald op bals en diners van de plaatselijke notabelen.

In november begon hij er aan de eerste schetsen van een nieuwe Symfonie in A, zijn Italiaanse. Hij noemt het werk het vrolijkste stuk dat hij tot dan toe had geschreven, "vooral het laatste deel". Mendelssohn voltooide de symfonie in 1832 maar bleef ontevreden over het werk, ondanks de succesvolle première in Londen. Hij veranderde het eerste deel, maar ook dat hielp niet. Zijn leven lang bleef Mendelssohn aan zijn vierde symfonie twijfelen, met name over de geschiktheid van de Saltarello als finale. Na de eerste versie, die voltooid werd in Berlijn in de winter van 1833, ontstond tussen 1834 en 1837 nog een tweede versie van het werk. Uiteindelijk werd Mendelssohns 'Italiaanse' symfonie pas na de dood van de componist als opus 90 gepubliceerd. Toch werd juist deze symfonie de populairste compositie van Mendelssohn.

Het stralende eerste en het bruisende laatste deel zijn nog het meest 'Italiaans' aan deze symfonie. Het nobele en plechtige Andante is, volgens Moscheles, gebaseerd op een Boheems pelgrimslied. Het derde deel heeft veel verwantschap met een klassiek menuetdeel. Mendelssohn heeft zich voor de muziek van dit Con moto moderato waarschijnlijk laten inspireren door Goethe's 'Lilis Park', een humoristisch gedicht dat de Duitse dichter schreef voor zijn vriendin Lili Schönemann, want op 16 november 1830 schreef hij aan zijn zuster Fanny: "Ik wil 'Lilis Park' gebruiken voor een scherzo van een symfonie." Het magisch-wervelende slotdeel - een Napolitaanse saltarello, die ook doet denken aan de elfendansen uit Mendelssohns Ein Sommernachtstraum - werd de componist waarschijnlijk ingegeven door het Romeinse carnaval dat hij begin 1831 meemaakte en dat ditmaal misschien wel extra uitbundig uitpakte, vanwege de kroning van de nieuwe paus Gregorius XVI.


|| Omhoog || Andere toelichtingen ||