Frank Martin (1890-1974)

Concerto pour 7 instruments à vent, timbales, batterie et orchestre à cordes (1949)


Frank Martin is één van de belangrijkste componisten die Zwitserland heeft opgeleverd. Na de tweede wereldoorlog kwam hij naar Nederland om er nooit meer weg te gaan. Tot zijn dood woonde hij met zijn Nederlandse echtgenote in Naarden.

Zijn creatieve leven besloeg bijna driekwart van deze eeuw en in die tijd heeft hij niet stilgezeten. Martin liet een omvangrijke catalogus na van een zeventigtal composities van algemeen erkend hoge kwaliteit in bijna ieder genre: van eenvoudige volksliedarrangementen tot orkestwerken, oratoria en opera. Tijdens zijn leven waren Martins composities op ieder continent te horen. Regelmatig werd hij gevraagd zijn eigen werk te dirigeren en klonk zijn muziek in Duitsland, Oostenrijk, Zwitserland, Spanje, Amerika en Israël. Vooral de wereldlijke cantate uit 1938, Le vin herbé, en de Petite Symphonie Concertante uit 1944 werden met grote regelmaat uitgevoerd, dikwijls door topmusici onder leiding van grote dirigenten. De kritieken waren doorgaans lovend en aan de componist werd menige onderscheiding en prijs uitgereikt. Vreemd genoeg, lijkt het wel of na zijn dood Martins geesteskinderen met hem werden begraven. Hoewel het platenlabel Chandos in 1995 begon met een reeks opnamen met werken van Martin, is zijn muziek in de concertzaal nog maar zelden te horen.

Martin was geen componist van extremen en zijn composities veroorzaakten geen schokkende schandalen. Toch gebruikte hij vaak zeer verrassende harmonieën, die logisch leken voort te komen uit het muzikale discours. Martins muziek heeft zeer heldere structuren, prachtige doorzichtige klankkleuren, verfijnde instrumentaties en mooie weefsels van lijnen en timbres. Hij liet zich daarbij duidelijk inspireren door Franse componisten als Ravel en Debussy. Zijn stijl zou globaal omschreven kunnen worden als een synthese van Frans-impressionistische harmonieën en Weense atonale chromatiek. De Zwitserse dirigent Ernest Ansermet, vurig propagandist van het werk van Martin, zei eens over de componist: 'Vanaf het begin bewees Martin een lyrisch componist te zijn, een kunstenaar voor wie muziek vooral een zingen is.'

Martin schreef zijn Concert voor zeven blazers, pauken, slagwerk en strijkers in 1949 voor de Bernische Musikgesellschaft in Zwitserland. De bezetting van het werk inspireerde de componist tot een muziekvorm die sterk verwant is aan het barokke Concerto Grosso. Het korte, gesyncopeerde motief waarmee het orkest het eerste deel opent zal als een rondothema of ritornello steeds terugkeren na iedere solistische passage van een van de houtblazers, die ieder een eigen thema presenteren, om te beginnen met de hobo, met een sierlijk, slingerend motief. Daarna is de beurt aan de klarinet met een heel karakteristiek thema met grote intervalsprongen. Vervolgens horen we de hoorn, trompet en trombone, waarna de rij van blazers wordt besloten met het elegante motief van de fluit begeleid door huppelende achtsten in de fagot. De klarinet laat aansluitend nog een tweede thema horen dat, in tegenstelling tot het eerste, heel zangerig is en melodieus. Deze motieven worden gevarieerd en gecombineerd en nieuwe thema's worden toegevoerd. In de verstilde coda keert de mooie klarinetmelodie nog een keer terug. Het tweede deel heeft als basis een soort klop-ritme. De voortdurende, onontkoombare aanwezigheid van dit motief, in combinatie met de door gedempte strijkers en gestopte trompet ijle, zwevende melodiek zorgt voor een geheimzinnige en onwerkelijke atmosfeer. Het briljante en energieke Allegro vivace eindigt met een triomfantelijke mars.

Agnes van der Horst


|| Omhoog || Andere toelichtingen ||