Edward Elgar (1857-1934)

Enigma Variaties (1899)

(Uitgevoerd door het Radio Symfonie Orkest in het Internet-concert van 17 januari 1998)


Met De Imperial March uit 1897 en de patriottische cantate Caractacus uit 1898, waarin slechte Romeinen het afleggen tegen heldhaftige Britten, was Elgars Londense doorbraak een feit. Maar de Enigma Variaties uit 1899, een orkestwerk dat is opgebouwd uit een mysterieus thema en veertien korte, afwisselende variaties maakte hem tot Engelands nationale componist.
De titel van het werk (enigma betekent raadsel) is nooit opgehelderd en dat wilde Elgar ook niet. 'Het raadsel zal ik niet verklaren - zijn 'duistere' betekenis - moet onopgelost blijven', schreef hij, 'en ik waarschuw u dat het verband tussen de variaties en het thema vaak maar heel losjes is: verder, door en boven de hele reeks 'waart' een ander en groter thema, dat niet wordt gespeeld'.
Veel musicologen hebben zich inmiddels het hoofd gebroken over het grote raadsel dat achter de Enigma Variaties zou schuilen. Het inhoudelijke, overkoepelende thema van het werk is echter duidelijk: de vriendschap en genegenheid die Elgar voelde voor de mensen om hem heen. Hij droeg het werk niet voor niets op aan: 'mijn vrienden die erin zijn geportretteerd'. Later schreef hij een artikel waarin hij uitlegde wie en wat hij met de verschillende variaties uitbeeldde.

De variaties zijn karakterschetsen van Elgars intiemste vrienden. De eerste variatie, het delicate C.A.E., is een portret van Edwards echtgenote Alice. De muziek verschilt hier nauwelijks van het basisthema. Ze heeft in het begin een lieflijk karakter (fluiten) en wordt later hartstochtelijker (hoorns).
Wanneer de muziek van Elgar inderdaad het type of het karakter van de uitgebeelde persoon beschrijft moet zijn vriend, de amateur pianist Hew David Steuart-Powel (verklankt in de tweede variatie) wel een heel kwikzilverig type geweest zijn, of slaat de muziek op zijn pianospel?
Variatie nr. 3 is Richard Baxter Townshend die met zijn schorre stem een speciaal effect veroorzaakte in de amateurtoneelstukjes die door Elgar en zijn vrienden regelmatig werden opgevoerd.
Van landjonker William Meath Baker, beschreven in Variatie nr. 4 (de kortste) schreef Elgar dat hij 'de gewoonte had zijn gasten bars bevelen te geven'. Aan de muziek te horen was inderdaad tegenspraak of overleg uitgesloten: de variatie laat de luisteraar volkomen overdonderd achter.
De Vijfde Variatie is een portret van 'Richard, zoon van de dichter Matthew Arnold, die ernstige conversatie vermengde met geestige opmerkingen'.
Nr. 6 beschrijft Isabel Fitton, een amateur altvioliste en de zevende variatie (met veel paukengeroffel ) is Arthur Troyte Griffith, 'een schreeuwerig type en een enigszins onhandig pianist'.
Het lieflijke en rustieke achtste variatiedeel is een portret van de dames van de familie Norbury - in het bijzonder Winifred - die in een prachtig achttiende eeuws huis bewoonden.
Een van de mooiste variaties is de negende, een hymne, een edel adagio, op naam van Elgars dierbaarste vriend Nimrod ('nickname' voor zijn uitgever A.Jaeger). De variatie verwijst naar een gesprek over Beethovens langzame delen.
In het levendige niemendalletje nr. 10 is een vriendin, Dora Penny, afgebeeld en variatie nr. 11 is een (humoristisch) symfonisch gedicht in een notendop. De muziek verhaalt hoe de enorme buldog van organist George Robertson Sinclair van de steile oever in de rivier de Wye valt, spartelend tegen de stroom weer vaste poot aan de grond krijgt en uitbarst in dolzinnig vreugdegeblaf (Elgar was gek op honden).
De cellosolo aan het begin van variatie BGN verwijst naar de cellospelende Basil Nevinson.
De meest romantische is de dertiende variatie met de titel '***', waarachter een niet nader genoemde, maar ongetwijfeld zeer geliefde, vriendin schuilgaat. Later vertelde Egar dat het hier ging om Lady Mary Lygon, die in 1899 naar Australië emigreerde, maar het vermoeden blijft dat de variatie een geheime liefde betreft.
Met een zelfportret (de stoerste en meest uitgebreide) besluit Elgar dit welluidende, knap georkestreerde en gestructureerde werk dat één van Engelands populairste exportartikelen werd.

De première was een overdonderend succes, waarop de ene na de andere uitvoering volgde. De Enigma Variaties maakte Elgars naam ook bekend buiten zijn eigen land. Zijn machtige oratorium The dream of Gerontius werd in 1902 tijdens een groot muziekfestival in Düsseldorf uitgevoerd en naar aanleiding daarvan toostte niemand minder dan Richard Strauss 'op de gezondheid en op het succes van de eerste progressieve Engelse componist, Maëstro Edward Elgar!' In 1904 klonken de Enigma Variaties in Rusland en werd het werk geprezen door Rimski-Korsakow die de variaties beschreef als: 'de beste sinds Brahms'.
Deze internationale erkenning heeft Elgar, die zich lang een miskend componist had gevoeld, goed gedaan. Een goede vriendin schreef: 'Jarenlang was hij op het concertpodium een weinig succesvol of geslaagd figuur geweest. Als dirigent was hij nerveus, gejaagd en inconsequent, slecht gehumeurd ... En in de sociale omgang kwam hij verlegen of onhandig over, of - erger nog - als een lawaaierige grappenmaker. Tegen het eind van de negentiende eeuw kwam daar verandering in. We merkten dat hij zelfverzekerder werd in zijn optreden en dat hij alerter en enthousiaster reageerde op de koren en de orkesten die zijn werken wilden uitvoeren.'

Agnes van der Horst


|| Omhoog || Andere toelichtingen ||