Corsicaanse GR20 verzorgt eigen publiciteit

De route voert maar zelden over een gewoon pad. Er moet veel geklommen worden, over steenvlakten, tussen woest oprijzende zuilen, langs ruige bergkammen. Grande Randonnée 20 op Corsica heet de mooiste wandelroute van Europa te zijn, maar vooral ook de zwaarste.

Er hangt een mythische sfeer rond Grande Randonnée nummer twintig op Corsica. Menig lange afstandswandelaar veert op bij het noemen van 'de GR20', het pad der paden. Zij die er al waren barsten los met enthousiaste verhalen vol superlatieven; zij die het genoegen nog niet mochten smaken uiten onder een haast verheerlijkende zucht de wens deze befaamde route eens te gaan lopen.
Tegelijk slaat ook de vrees toe. Namen als het Cirque de la Solitude en Breche de Capitellu dringen zich op, de pittigste passages. Hoe kom je aan voldoende water? En waar vind je in godsnaam proviand in dat verlaten en onherbergzame binnenland?
Tweehonderd kilometers muildierpad van Calenzana naar Conca, voornamelijk klimmend en dalend tussen de 1500 en 2000 meter, daar gaat het allemaal om. Dit traject heet de mooiste wandelroute van Europa te zijn, maar vooral ook de zwaarste. Hoe subjectief de criteria ook moge zijn, ze tekenen wel de sfeer van het grote avontuur dat GR20 heet.

De organisatie van het Parc Naturel Régional de la Corse (PNRC) heeft de handen vol aan het beheer van dit befaamde pad. J. Quilici, verantwoordelijk voor het zuidelijke deel van de route, is dan ook moeilijk te bereiken. De GR20 is zijn leven, en dat speelt zich zelden thuis af. Meldingen van omgewaaide bomen of verdwenen markeringen, problemen met de watervoor-ziening van een hut en andere ongemakken, roepen hem telkens weer het gebergte in. Meestal zijn het de berghutbeheerders die hem op de hoogte stellen, maar regelmatig gaat Quilici ook zelf op pad en informeert hij bij wandelaars of alles in orde is.
Onlangs nog was hij druk in de weer met het zoeken van familietenten. In het najaar was namelijk de Prati-hut tot de grond toe afgebrand, een van de grotere problemen waar de organisatie recentelijk mee te maken kreeg. Voordat de drukte in juli op gang zou komen, had hij graag een noodvoorziening paraat gehad voor de vele tentlozen die er nog zouden stranden. Met legertententen bleek het niet te lukken, omdat de tentpalen net niet in de helikopter pasten. Dagenlang was Quilici op zoek naar alternatieven. Dan is er even geen plaats voor wandelro-mantiek.
'Die o zo bijzondere GR20 is voor mij uiteindelijk gewoon werk', zegt hij zonder enig spoor van onvrede. 'Ik geniet er dagelijks van, maar als ik hoor dat het aantal wandelaars dit jaar opnieuw met enkele honderden is toegenomen, denk ik alleen nog maar aan de gevolgen. Zal de toiletvoorziening bij die tweede hut het nog wel aankunnen? En passen die extra gastanks nog wel in de heli? Transport is een van de grootste problemen hier.'
Lastig zijn ook de grenzen die moeder natuur oplegt. 'Het pad voert op veel plaatsen door rivierbeddingen die in de zomer droogvallen', legt Quilici uit. 'Een gevolg van het grote aantal enthousiastelingen is dat die steeds dieper uitslijten. Die kloofvorming kunnen wij alleen maar tegengaan door het pad te verleggen.' Op verschillende puinvlakten zijn de roodwitte marke-ringen inmiddels inderdaad verplaatst, zodat de wandelaars zich nu massaal zigzaggend over de helling begeven.

De route voert zelden over een gewoon pad. Er moet veel geklommen worden, over eindeloze steenvlakten, tussen woest oprijzende granieten zuilen en langs ruige bergkammen. Op veel hellingen lijken kolossale versteende blokkendozen te zijn omgekiept; daar moet je als wande-laar wel de lol van inzien voor je zo'n overweldigend keienveld oversteekt.
In etappes van zes tot acht uur stappen per dag, leggen alleen de doorzetters het traject in vijftien dagen af. Ruim elfduizend wandelaars per jaar klaren de klus, een fractie van de 200 duizend mensen die het pad op z'n minst met een dagtochtje vereren.

Wandelroute-directeur J. Mortini van het PNRC zegt voorlopig nog blij te zijn met de jaarlijkse toename van het aantal wandelaars dat een poging waagt. Al lijkt de route in juli en augustus soms dicht te slibben, het promoten van het Corsicaans gebergte en vrijetijdsbesteding in de vrije natuur is, naast bescherming en beheer van het terrein, een belangrijk streven. 'Maar voor de GR20 geldt dat het inmiddels de route zelf is die de publiciteit verzorgt', zegt Mortini. 'Tot in de verste uithoeken van de wereld wordt er over dit pad geschreven en gesproken; wij hoeven daar niets meer aan te doen.'
Te druk vindt hij het nog niet. 'Er doen zich nog geen problemen voor, en de massale belang-stelling legt de plaatselijke economie geen windeieren.' Van de wandelaars zelf komt die financiële impuls echter niet; zij krijgen onderweg eenvoudigweg de gelegenheid niet om veel geld uit te geven. Wel is er als gevolg van de populariteit gemakkelijker geld los te krijgen voor het beheer, onderzoek en vernieuwende activiteiten. Bij alle werkzaamheden wordt materiaal en mankracht van het eiland ingezet, zodat de bevolking er wel degelijk van profiteert.
Jaarlijks geeft het PNRC ruim 700 duizend Franse francs (212 duizend gulden) uit aan alleen het 'functioneren van de route'. Daar zit het gas en de bevoorrading van de berghutten in, transportkosten, verzekeringen en dergelijke, maar ook een salarisje voor de 'gardiens' die gedurende zes maanden per jaar de dertien hutten langs de route bemannen.
Verder zijn er binnen de parkorganisatie negen mensen in vaste dienst verantwoordelijk voor het feitelijke beheer van de GR20. Zij besteden veel werkzaamheden uit aan bewoners van dorpen langs het pad. Het zijn deze seizoenwerkers, meestal boeren, die uiteindelijk zorgen dat de markering in orde is, en het pad vrij blijft van omgewaaide bomen, verschoven puin en andere hindernissen.
Voor grote veranderingen aan de route, onderzoek en investeringen, moet er geld uit een ander potje komen; veelal wordt dit gevuld vanuit Brussel. Om een idee van de kosten te krijgen, rekent Mortini voor dat met de bouw van bijvoorbeeld een nieuwe berghut, ondanks alle soberheid en eenvoud, al gauw zo'n 4 miljoen francs is gemoeid (1,2 miljoen gulden). Een groot deel van dat geld komt een aanzienlijke groep Corsicanen ten goede.

Toch zijn er grenzen aan het enthousiasme over de toenemende drukte op de GR20. Beheerder D. Susuni van de Asinau-hut, halverwege het zuidtraject, vreest dat de route nog eens aan haar succes ten onder zal gaan. Zijn passie voor de omgeving en de wandelaars, kan zijn woede over het parkbeleid niet verhullen. Tweehonderd tenten had hij al eens rond zijn hut staan, op een terrein waar je met twintig tentjes het gevoel van vrije natuur al kwijt bent. 'Waarom lokken ze de mensen niet naar de andere GR's op Corsica? Er zijn talloze plekken met prachtige flora en fauna die nu ernstig onderbelicht blijven. Wat meer spreiding zou de GR20, de wandelaar en Corsica ten goede komen.'
Van excuses over stimulering van de plaatselijke economie wil hij niet horen. 'Tot op de dag van vandaag wordt het ons gardiens verboden plaatselijke producten in de hutten te verkopen. De vrees voor commercie is enorm, maar naar mijn smaak onterecht. Natuurlijk zijn er een paar mensen die uit puur financieel gewin een hutje langs de route plaatsen waar we verder niets aan hebben; hun producten komen van het vaste land en de opbrengst gaat naar beurzen en banken. Maar wat is er mis met een enthousiaste Corsicaan die onze eigen producten aan de man brengt, en zo in zijn levensonderhoud voorziet? Daar is zowel de wandelaar als de bevolking mee gediend.'
Even ten noorden van de Monte Incudine blijkt al tien jaar een cabane te staan met allerhande voorzieningen, gerund door zo'n goedbedoelende Corsicaan. In de veelgebruikte en inmiddels vele malen herziene uitgave van de standaard wandelgids van het PNRC (de Topo-guide) ontbreekt dit bevoorradingspunt nog steeds, terwijl deze routebeschrijving voor wandelaars de belangrijkste leidraad voor proviandinkoop en sjouwbeleid is.

Hoe gemoedelijk de sfeer ook moge zijn in het kleine vertrek tussen de droge worsten en achter de zelfgebrouwen likeur, Susini heeft meer te mopperen. Een belangrijk gevolg van mythische nevelen waarin de GR20 wordt gehuld, is het grote aantal beginners en andere 'kneuzen' dat slecht voorbereid het grote avontuur tegemoet gaat. 'Levensgevaarlijk is het. Ze kennen hun grenzen niet, kunnen de concentratie niet opbrengen die iedere stap op dit terrein vraagt, en zijn niet opgewassen tegen de verrassingen die moeder natuur voor hen in petto heeft. De tempera-tuur kan hierboven zomaar veertig graden zakken; en daar staan ze dan in hun short en T-shirtje.'
Ook de gymschoen of ander profielloos stapmateriaal wordt ieder jaar wel weer ergens gesignaleerd; terwijl zelfs stevige bergschoenen zichtbaar zwaar te lijden hebben in deze steenmassa's. En wat moet je als een beetje regen grote delen van de route in een glijbaan verandert?
Verraderlijk is dat er in het Corsicaanse binnenland vanaf zo'n twaalfhonderd meter hoogte een heus alpine klimaat heerst. Het pad komt regelmatig boven de tweeduizend meter. Onder invloed van weer en wind gelden in deze sferen omstandigheden die je in de Alpen en Pyreneeën pas boven drieduizend meter treft. Dat dreint tegen alle mediterrane verwachtingen in.
De ervaringen die wandelaars in de gastenboeken optekenen, spreken voor zich. Kort na het beruchte Cirque de la Solitude tref je verhalen over mensen die om elf uur 's avonds jankend kwamen binnen strompelen, de onderschatting vol leedwezen onder ogen zagen en besloten direct huiswaarts te keren. Iemand die als een 'bikkel' door het leven ging, laat zich vanaf heden 'watje' noemen. En dan de vrouw die haar Nederlandse lotgenoten laat weten 'dat het bij Gouda ook heel leuk wandelen is'. Veel enthousiast begonnen lopers verlaten hier in allerijl het Corsicaanse bergmassief.
Gebroken ledematen, bevriezing en uitputting scoren hoog. Alleen al in het kleine beheersge-bied rond de Asinau-hut worden in de maanden juli en augustus toch al gauw zo'n acht probleemgevallen per helikopter afgevoerd. 'Niet ieder jaar een dode hoor', relativeerde Mortini nog, maar Susini betwijfelt dat. Ook nu werd er inmiddels al weer vijf dagen iemand vermist. Een helikopter scant de omgeving af, maar de kans dat het slachtoffer nog levend gevonden wordt is klein.

De risico's en alle ontberingen ten spijt, heerst er grote tevredenheid onder de wandelaars. Onder invloed van het typische eilandklimaat is de natuur op Corsica verrassend mooi, ruig en bijzonder afwisselend. Keer op keer wordt een zware klim beloond met een magnifiek uitzicht over een geheel nieuw landschap.
Vier op de vijf GR20-lopers zegt voor deze sensatie nog eens terug te willen komen. En bij die wens blijft het niet: in praktijk blijkt de helft van de stappers al eerder op het Ile-de-Beauté te hebben gelopen. De nadelen van de toenemende drukte lijken het voorlopig niet op te kunnen nemen tegen de mythische aantrekkingskracht die de route op veel wandelaars blijft uitoefenen.

Parc Naturel Régional de Corse
2 Rue Casalonga, Ajaccio
B.P. 417, 20184 Ajaccio
tel: 0033-4-95517910
fax: 0033-4-95218817

Internet: www.jorislange.nl/corsica
(links naar Corsica-sites, literatuurlijst, kaartenmateriaal, telefoon- en faxnummers)