Kennisnet ondersteunt onderwijsvernieuwing

In een veranderende samenleving waarin informatie- en communicatietechnologie (ICT) een steeds belangrijkere rol gaat spelen, kan het onderwijs niet achterblijven. Een docent moet de lesstof multimediaal presenteren wil de kennis nog beklijven. Bovendien lijkt 'doceren' steeds meer 'begeleiden' te worden: leerlingen moeten zichzelf informeren, docenten helpen hen bij het vergaren van kennis. Deze veranderingen vereisen ondersteuning. Een belangrijke pijler in het basis-, voortgezet en beroepsonderwijs is Kennisnet: een eigen netwerk binnen het wereldwijde internet, maar bovenal een pakket onderwijs-ondersteunende diensten. Twyn sprak met de tweekoppige directie van Kennisnet, en met Radboud de Groot, als directeur van Twynstra The Bridge bij dit project betrokken.

Toine Maes, directeur van Kennisnet, noemt het jonge netwerk een 'rijke educatieve boulevard waarlangs je naar hartelust kunt shoppen in allerhande informatie'. Er is een toenemend aantal aantrekkelijke etalages waarin informatie voor het oprapen ligt, en tal van achterkamers waar veel kennis te vergaren is. Informatie is er in alle soorten en maten en kent slechts één gemeenschappelijk deler: ze moet op enige wijze het onderwijskundig proces ondersteunen. Maes: 'We bieden toegang tot informatie, reiken selecties aan, helpen bij het zoeken, en we bieden een platform aan voor moderne onderwijsmethodes en voor bijvoorbeeld het opzetten van elektronische leeromgevingen. Alles is erop gericht de docenten, de leerlingen en hun ouders/begeleiders maximaal te ondersteunen in het onderwijskundig proces.'

Collega Rob Rapmund vult aan: 'Kennisnet biedt ook een platform voor informatie-uitwisseling in kleine groepen. Docenten binnen eenzelfde vakgebied bijvoorbeeld, kunnen elkaar via hun eigen community informatie toespelen. Ze wijzen elkaar op interessante sites of onderwijsmethodes, overleggen over problemen die zich rond bepaalde thema's voor kunnen doen, geven vragen, antwoorden en ervaringen door et cetera.' Rapmund beziet Kennisnet als 'een luxe Internet Service Provider', een internet provider met een plus. 'Scholen kunnen gebruik maken van de infrastructuur. Ze krijgen toegang tot een afgeschermd en goed beveiligd intranet en aansluiting op internet; daarmee krijgen ze alle mogelijkheden om aan te haken op de moderne informatiemaatschappij. En dat op een bijzonder eenvoudige manier. Kennisnet is van meet af aan opgezet als een zeer gebruiksvriendelijke voorziening. We bieden een beheerd netwerk met gegarandeerde bandbreedte tot op het niveau van de werkstations. Maar we bieden bovenal een groot aantal diensten aan die het gebruik van dit netwerk en de toegang tot de informatie enorm vereenvoudigen.'

Kennisnet wordt ook wel het best bewaarde geheim van onderwijskundig Nederland genoemd. 'Grootschalige ICT-projecten roepen nogal eens angst op', verklaart Maes, 'en we willen pas op de trom roffelen als er werkelijk wat te beleven is.' Terwijl wat technische vertraging en uitvoerige discussies de roem van Kennisnet bij voorbaat leek te temperen, kreeg het netwerk in ontwikkeling intussen duidelijk gestalte. 'We ontsluiten steeds meer informatie, terwijl een toenemend aantal bedrijven genegen is content aan te bieden. Na uitgevers volgen nu de omroepen en internetbedrijven. Juist omdat we een beheerd netwerk hebben, compleet met licentie-managementsystemen, zijn steeds meer aanbieders geïnteresseerd. Kennisnet wordt met de dag interessanter.'

Rapmund spreekt van een marktplaats. 'Er is een markt gegenereerd, en met Kennisnet weten we vraag en aanbod samen te brengen. Ruim 3.000 scholen weten Kennisnet in dit stadium al te waarderen. Het streven is om zo'n 12.000 instellingen aangesloten te krijgen. Met een bereik van zo'n 3 miljoen gebruikers zou Kennisnet daarmee het grootste intranet van Europa worden. Naast de basis- en middelbare scholen, behoort ook het beroepsonderwijs en de volwasseneneducatie tot de doelgroep, evenals een aantal onderwijsondersteunende instellingen, bibliotheken en musea. Het is zwaar faciliterend en supportive.'

Twynstra is vanaf het begin op twee manieren bij Kennisnet betrokken geweest. Radboud de Groot: 'Vanuit Twynstra The Bridge, en voorheen vanuit Twynstra Management Consultants, waren we er om de ondernemer te steunen, om Kennisnet van de grond te krijgen. Met onze kennis en ervaring in E-commerce en E-businessdevelopment, hebben we daar een belangrijke rol in gespeeld. Contracten opstellen, mensen aantrekken, businessplan begeleiden et cetera. De andere stroom was meer op de educatieve kant gericht. De groep Leeromgevingen van Cees Anton de Vries heeft in kaart gebracht welke processen, trends en partijen van belang zijn in de veranderende leeromgeving.'

De Groot kijkt terug op een boeiend en leerzaam project. 'Niet in het minst omdat het van de grond moest komen in een ambtelijke omgeving. Alle mogelijke obstakels kwamen we tegen. Er waren natuurlijk enige technische hobbels te nemen, maar lastiger was dat diverse wervende en commerciële activiteiten eenvoudigweg geen doorgang konden vinden vanwege de publieke status van Kennisnet. Lange tijd hebben wij een kip-ei situatie gehad. Leveranciers hebben afnemers nodig, maar onderwijsinstellingen raken pas geïnteresseerd als er aanbod is. Technisch hadden we prima oplossingen gereed liggen, onder andere voor beveiliging en het werken met licenties die het gebruik van educatieve software en elektronische leeromgevingen wist te beperken tot groepen leerlingen van bepaalde scholen. We konden hier echter maar moeilijk de markt mee oprennen.' De ambtelijke parafencultuur, maar ook de angst voor commercie, was debet aan een weinig vlotte voortgang. Volgens De Groot was het lange tijd moeilijk er goed richting aan te geven: 'Het exploiteren van bedoelingen is in een overheidsomgeving veel moeilijker dan in een commerciële omgeving.'

Maes verwoordt het anders: 'De publieke middelen moeten nu eenmaal eerlijk worden verdeeld; toeval en willekeur zijn uit den boze. Een school in Lutjebroek moet voor hetzelfde geld dezelfde voorzieningen krijgen als die in Amsterdam; bij voorkeur ook op hetzelfde moment. Zoals postbezorging op het platteland niet duurder of trager mag zijn dan in de stad; al lopen de kosten sterk uiteen, voor een postzegel van 80 cent krijgt iedereen in Nederland dezelfde service.'

Volgens de Groot is het enige tijd een handicap in de ontwikkeling van Kennisnet geweest: 'We zaten in een vicieuze cirkel. En ik ben heel blij dat minister Hermans die uiteindelijk heeft doorbroken. Kennisnet zal nu een stichting worden; geen NV, een partij die met overheidsgeld aan de loop zou kunnen gaan, maar een partij van het veld. Daarmee krijgen ze echter een belangrijk mandaat om er wat meer vaart in te brengen. De slagvaardigheid van de enthousiaste mensen die Kennisnet bemannen, zal hierdoor sterk toenemen. Dat is minister Hermans toe te dragen, maar zeker ook Sieb Eilander, directeur ICT binnen het ministerie van OC&W, en Rob Rapmund, die zich hier sterk voor hebben gemaakt. Kennisnet is in de schoot van de ambtelijkheid ontwikkeld, maar groeit nu op tot een zelfstandig kind van de lerende samenleving.'

Hoewel de directie van Kennisnet dit intranet geen doel op zichzelf noemt, hoopt zij natuurlijk in korte tijd zoveel mogelijk scholen aan te sluiten. Rapmund: 'Het is onze missie om het onderwijs aansluiting te laten vinden op de informatiemaatschappij; wij proberen dat via Kennisnet vorm te geven.' Aan de investeringen en subsidiestromen zal het niet liggen. De overheid heeft een budget van 400 miljoen gulden beschikbaar gesteld en subsidieert de scholen die een aansluiting wensen, in de hoop dat alle onderwijsinstellingen ook werkelijk zullen aanhaken.

Volgens Maes is het belangrijk dat docenten vandaag de dag een zo breed mogelijk pakket aan mogelijkheden hebben om onderwijs te geven. 'Multimediale toepassingen en uitvoerige inzet van ICT kunnen daarin niet ontbreken. Het gaat hier om belangrijke maatschappelijke ontwikkelingen die je onmogelijk links kunt laten liggen. Wij kunnen de docenten de technische mogelijkheden bieden, een waaier aan presentatie- en gebruiksmogelijkheden aanreiken, een zo breed en mooi mogelijk pakket informatie samenstellen en de toegang vereenvoudigen, maar daarna kunnen we slechts hopen dat ze daarvan gaan drinken. Hoe, dat moeten zij weten. Kennisnet is geen doel, maar een middel. De informatiesamenleving schreeuwt om inhoudelijke vernieuwing van het onderwijs. Daar moeten we iets en Kennisnet kan daar een belangrijke rol in spelen.'