Videomateriaal

Bij de samenstelling van hdAV-programma's maken we vaak gebruik van ook videobeelden. Meestal is dat slechts in aanvulling op de fotobeelden, omdat juist die stilstaande beelden vaak beter beklijven. Het kan voor de afwisseling prettig zijn ook wat bewegend beeld te gebruiken, maar heeft meestal ook een functie. Het kan (beter dan fotobeelden) een handeling duidelijk maken, bepaalde bewegingen in beeld brengen, stilstaand beeld versterken, dynamische sfeer bestempelen etc.

Bij voorkeur gebruiken we beelden die met progressive scan op een 3CCD-camera zijn opgenomen, op z'n minst in DV-, maar bij voorkeur in HDV- of HDTV-kwaliteit. Een korte uitleg van deze wensen:

Progressive scan is de techniek om even en oneven beeldlijnen tegelijk vast te leggen, zoals we dit op moderne computermonitoren en geavanceerde beamers gewend zijn. Op 'ouderwetse' televisieschermen kijken we in wezen om en om naar de even en oveven beeldlijnen; dat gaat net snel genoeg om het niet te zien. Het zou zonde zijn zulke 'interlaced' beelden in de hdAV-presentaties gebruiken. Normaal gesproken maken we er daarom met een softwarematige techniek eerst alsnog progressive scan beelden van; maar de kwaliteit daarvan is beduidend minder dan oorspronkelijk in non-interlaced mode opgenomen beelden.

Een camera met drie opnamechips (3CCD) heeft een veel betere kleurscheiding dan camera's met 1 CCD. De drie chips registreren namelijk ieder een van de drie basiskleuren waaruit het beeld is opgebouwd. Vooral aan de kleur rood is goed te zien of camera's met één of drie opnamechips zijn uitgerust.

HDV- of HDTV-beelden hebben een drie tot vijf maal zo hoge resolutie als de 'ouderwetse' standard definition kwaliteit waar ook DV-camera's mee werken. In hoge resolutie shows geniet dat uiteraard de voorkeur. Andere videokwaliteiten zijn niet per definitie afgeschreven. In plaats van het beeld op te blazen, kiezen we in dat geval liever voor videogebruik in één of meer deelvensters.